vrijdag 16 december 2011

Een olifant in Suriname


De blokhut is meer dan anderhalve meter boven de grond gebouwd, om water en ongedierte geen kans te geven. Wij slapen dan ook met een gerust hart met deur en ramen wagenwijd open.

Vannacht werd ik echter wakker door, zo meende ik, een geluid op de veranda. Nu neem ik eigenlijk altijd aan dat als een groter dier besluit de trap op te komen, hij op de veranda rechtsaf zal slaan naar de keuken, waar immers de lekkere hapjes te vinden zijn, en dat wij die in de meest linkse kamer slapen, toch als laatste aan de beurt komen. Ik besluit te gaan kijken, slechts gewapend met een hoofdlampje. Ik slaap alleen in een string, dus misschien dat de aanblik van mijn bleke verschijning het dier zal afschrikken? Voorzichtig loer ik toch eerst even om de hoek en schijn het aardedonker in, maar er is niets te zien. Ik loop een stukje in de richting van de keuken maar daar is niets te horen. Grinnikend ga ik terug naar mijn kamer. Zo kun je jezelf goed voor de gek houden.

Maar dan, als ik de kamer binnenloop, dringt een geur mijn neusgaten binnen. Een doordringende en dierlijke geur, die hier niet thuishoort. Ik schijn de kamer rond, op zoek naar de oorzaak. Ik zie niets bijzonders. Heel behoedzaam zak ik door mijn knieƫn om onder de bedden te kijken. Zou daar een slang liggen, klaar om toe te slaan? Langzaam adem ik uit, er ligt niets. Ik inspecteer zonder resultaat de rest van de kamer. Dan kruip ik maar weer tussen de lakens. De geur blijft nog minutenlang in de kamer hangen en verwaait dan langzaam. Ik val in een onrustige slaap en droom dat we een olifant in het bos zien. Daar moet ik om lachen wanneer ik wakker word, want, tenzij het beest onlangs ontsnapt is uit een rondreizend circus en vanuit een van de ons omringende landen door de jungle naar Suriname is gewandeld, lijkt het me onwaarschijnlijk dat er hier een olifant wordt aangetroffen.

Ik doe navraag of iemand weet van waar de  geur komt, maar aangezien ik deze niet duidelijk kan beschrijven, blijft het een raadsel. Tot een dag later baas Pinas, een van de bootsmannen, komt vertellen dat hij in het bos achter onze kamer een tapir heeft gezien. De pootafdrukken zijn nog vaag zichtbaar onder ons raam.

Dan zat ik er toch niet ver naast met die olifant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten